Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Niemand, [46]als hij verzocht wordt, [47]zegge: Ik word van God verzocht; want God [48]kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf [49]verzoekt niemand. 46. Hier wordt het woord verzoeken in een andere betekenis gebruikt dan in het voorgaande, namelijk voor aanlokken of verwekken tot kwaad of zonde. Hetwelk de satan altijd doet; daarom ook genoemd wordt de verzoeker; Matth.4:3; 1 Thess.3:5. 47. Ik word van Namelijk gelijk schijnt dat sommigen deden, omdat de verdrukkingen [waardoor men tot afval en andere zonden aangelokt of verwekt wordt om die te ontvlieden], door de voorzienigheid van God ons toegezonden worden, Gen.45:7; 2 Sam.16:10, daaruit besloten, dat dan God ook een auteur moest zijn van de verwekking tot kwaad, die door de verdrukkingen geschiedt; hetwelk de apostel hier krachtig wederlegt. 48. Grieks is onverzoenlijk der kwaden; dat is, kan vanwege zijn volmaakte goedheid, noch zelf tot kwaad verwekt worden, noch iemand ook daartoe verwekken, dewijl hij niet doen kan hetgeen tegen zijn natuur strijdt, en waarvan zijn natuur een afkeer heeft. 49. Dat is, verwekt niemand tot kwaad.